maandag 12 december 2011

Een praktische oplossing bestaat aan de Vrije Universiteit...

’t Zal niet op elke koffietafel liggen of massaal mee worden genomen in de trein, maar dat hoeft ook niet. ’t Is een vakblad. En het gaat over archieven. In het sinds 1892 verschijnende Archievenblad, uitgegeven door de Koninklijke Vereniging van Archivarissen (KVAN), jaargang 115, nummer 10 (december 2011) staat een stuk van Jac. Biemans en Ruud Yap: ‘Archiefrat of boekenwurm? Geschiedenisstudie en archiefonderzoek’.
Met, zeer citeerbaar:

Een praktische oplossing bestaat aan de Vrije Universiteit, waar studenten een archiefstage kunnen doen. Er is een goede relatie met het Protestants Documentatiecentrum (dat aan de VU verbonden is). Daar kunnen studenten niet alleen kennismaken met archieven, maar ook daadwerkelijk een archief ontsluiten. De stagiair krijgt een archief toegewezen en de opdracht een toegang op dat archief te maken.

Dat blad mag eigenlijk op geen enkele koffietafel ontbreken! Niet alleen vanwege dat citaat, maar vanwege de inhoud van het hele nummer. Met Tomas van der Dunk en Maarten van Rossum over de (on)zin van archiefonderzoek, over NSB archieven, een nieuwe archiefopleiding en over ontsluiting, vernietiging en serendipiteit door Paul Klep en, nu ja lees het zelf.

Het blad is voor KVAN-leden, maar voor heilbegerigen is het te bestellen via bureau@kvan.nl

woensdag 7 december 2011

Tolle Lege!

Laatst begon ik op een verjaardagsfeestje bij goede vrienden over de twee boeken die wij aan het einde van het jaar zouden laten verschijnen. Mijn protestant en Van kansel naar barak. De reacties liepen uiteen van: ‘Ach, protestantisme, leuk. Geef de worst eens door’ tot ‘Boeken? Anno nu? Boeken uitgeven? Terwijl half Nederland niet meer leest en de andere helft E-read?’
Aan de paar aanwezige jongelui heb ik eerst uitgelegd wat boeken ook maar weer waren, waarmee ik mezelf toch behoorlijk confronteerde met mijn eigen status als dinosaurus. Maar feit is feit, ik heb liever een kast met boeken dan een Billy met E-readers. ’t Is niet anders.

Dus samen met de andere sauriërs ben ik best opgetogen over die boeken. Het eerste is een bundeling van korte artikelen van auteurs die gevraagd zijn om over hun favoriete protestant van de afgelopen veertig jaar te schrijven. Het HDC bestaat immers veertig jaar, vandaar. Moeiteloos wist George Harinck meer dan vijftig schrijvers bijeen te krijgen voor een erg aardig portrettenboek. Dus protestantisme is nog steeds, ook leuk!

Het andere boek is serieuzer van aard. ’t Gaat over predikanten die in de Tweede Wereldoorlog in concentratiekampen terecht zijn gekomen en daar veelal zijn omgekomen en de herdenkingscultuur van na de oorlog. Een bijzonder boek dat aantoont dat het laatste over de Tweede Wereldoorlog nog steeds niet gezegd is. Het boek verschijnt op 14 december a.s. en wordt gepresenteerd in Kamp Amersfoort.

Boeken, het mag een aflopende zaak zijn, maar zolang we in de studiezaal vitrines te kort komen voor wat er de afgelopen veertig jaar in en rond het HDC werd uitgegeven, zolang er nog levendige belangstelling is voor bijvoorbeeld de twee titels die ik net genoemd heb, zolang heb ik er nog wel vertrouwen in.
Zoals het was wordt het nooit meer. Maar niets wordt wat het ooit was. En dat is maar goed ook. Wat stil staat versteend en misschien worden boeken ooit de kleitabletten van nu. Maar voorlopig nog even niet. Hoe stond het ook al weer boven oude recensierubrieken: Tolle Lege!

Mijn protestant. Persoonlijke ontmoetingen onder redactie van George Harinck
ISBN 978 90 72319 31 9
Prijs €15,00 (incl. verzendkosten)
Bestellen via hdc@vu.nl of +31(0)20 598 5274. Zie ook www.hdc.vu.nl

Van kansel naar barak. Gevangen Nederlandse predikanten en de cultuur van herinnering. Verschijnt bij Uitgeverij Meinema te Zoetermeer.
ISBN 978 90 211 4312 5, prijs ca €18,90
www.uitgeverijmeinema.nl

donderdag 20 oktober 2011

't Is veertig en 't twittert

We bestaan veertig jaar. We, dat is het Historisch Documentatiecentrum voor het Nederlands Protestantisme (1800-heden), opgericht in mei 1971, op initiatief van de VU-bibliothecaris J. Stellingwerff (1924-2010) en de rector magnificus W.F. de Gaay Fortman (1911-1997). De hele geschiedenis van het Centrum en hoe we ons feestje gaan vieren zal nog wel eens in full colour worden opgeschreven of is elders op de webpagina’s terug te vinden. Mij gaat het even om de vitrines van onze studiezaal. Onze? Nu ja, de zaal die we delen met de afdeling Bijzondere Collecties.
In die vitrines liggen, in modern jargon: ‘dooie bomen’, boeken dus. De boeken uit de afgelopen veertig jaar HDC. De boeken van de vaste staf, van tijdelijke medewerkers, van freelancers, van vrijwilligers kortom van allerlei mensen die dit gemeen hebben dat ze op de een of andere manier aan het Centrum verbonden zijn (geweest). De vitrines liggen vol, stampvol, en er is zelfs nog meer. Veel meer.
Opschepperij? Nou en of! En dat mag ook wel, eens in de veertig jaar. Mijlpalen zijn er om even halt te houden en tevreden achterom te kijken. Maar dan weer gauw over tot de orde van de dag, er moeten studenten worden opgeleid, congressen worden bedacht en boeken worden geschreven.
Op naar de vijftig jaar, wanneer er naar verwachting een paar vitrines moeten worden bijgeplaatst. Of zou het dan allemaal digitaal geworden zijn? Zelf ben ik nog geheel van het papier, kan ik niets aan doen, is iets uit mijn jeugd, dus ik reken op extra vitrines. Maar zeker weten? Voor de veiligheid sluit ik met: volg ons op twitter!

donderdag 18 augustus 2011

De schuld van Google

Eind juli stuurde een bezoekster aan het Nationaal Archief (NA) een ingezonden brief naar De Volkskrant. In die brief een verslag van haar ervaringen, een bloedig moordverhaal gelijk, met veronderstellingen, verontwaardigingen en verongelijktheid van een hoge plank. Dag later deed een hele familie met gelijke ervaringen nog een duit in het zakje. Zou er iets mis zijn in het NA?

Hoofd Dienstverlening – prachtig overigens, ‘Hoofd Dienstverlening’, niks geen fratsen als ‘Supervisor Accountmanagement’, ‘CEO Frontoffice’ of ernstiger – Hoofd Dienstverlening dus, gaf in de volgende krant uitleg van hoe, en wat, en privacy, en kwetsbaarheid van papier, en concludeerde dat zij, het NA, blijkbaar wat aan de communicatie moesten doen.

Dat vond ik nou een softe reactie. Bezoekers blaffen en als instelling ga je braaf opzitten en geeft een pootje. Terwijl het NA helemaal niets verkeerd deed.

Maar ineens realiseer ik me dat er iets meer aan de hand is. De bezoekster en de familie-van-de-volgende-dag zijn in feite slachtoffers. Zonder dat ze het weten. Slachtoffers van Google. Dat programma levert zo snel digitale informatie dat het soms lijkt of je het antwoord hebt voordat je het vraagt. En daar zijn ze blijkbaar aan gewend geraakt. Zij verliezen echter uit het oog dat Google alles lekker makkelijk uit de digitale wereld peutert. En dat nu is een heel andere wereld dan die van papier en privacy. Als je dat onderscheid niet (meer) kunt maken dan raak je dus waarschijnlijk woest gefrustreerd in een archiefinstlling. Zoals gedemonstreerd.

Maar waarom kunnen die mensen dat onderscheid dan niet meer maken? Omdat ze nooit iets geleerd hebben over archief en archieven. Je kunt in Nederland, maar zou het elders anders zijn, met gemak vijftien jaar onderwijs volgen zonder ooit iets over een archief te hebben gehoord. En dus heeft Hoofd toch gelijk. Er moet wat aan de communicatie gebeuren.

Misschien moeten wij dat op ons Centrum ook maar gaan doen. Korte cursussen, over wat archief is, wat je er mee kunt en mag en dat er beperkingen zijn en welke. Laat ik maar zeggen: de inschrijving is open (hdc@ubvu.vu.nl), bij voldoende belangstelling gaan we er wat moois van maken.

dinsdag 26 juli 2011

Weerberichten

Buiten is het 12 graden, binnen wordt gewerkt.
Op 23 september a.s. organiseren we een congres over anderhalve eeuw evolutiedebat in Nederland
Op 5 oktober a.s. presenteren we de Kuyperbibliografie; alles wat Kuyper schreef, bijeengezocht en van commentaar voorzien door Tj. Kuipers.
Op 3 en 4 november organiseren we samen met Hope College de Albertus C. Van Raalte herdenking, het ene deel in Amerika, het andere deel hier in Ommen.
Op 18 november a.s. is ons grote jubileumcongres, De protestand van Nederland.
En in december verschijnt Van kansel naar barak. Gevangen Nederlandse predikanten 1940-1947 en de cultuur van herinnering, het jaarboek voor de geschiedenis van het Nederlands protestantisme en een prima reden om donateur te worden van onze stichting.

Ik vond het gewoon leuk om dit allemaal eens op te schrijven in een tijd die toch vooral vakantietijd heet te zijn. Tijd van niks doen en je verbazen over regen. We hebben, wil ik maar zeggen voor de tweede helft van dit jaar nog al wat op stapel staan. En ons zelf in de schijnwerpers.
Ondertussen achter de schermen.
Daar wordt, vakantietijd of niet, gestaag doorgewerkt aan het beschrijven en ordenen van archieven. Elke dag weer. Dus voor één keertje de vrijwilligers, de collega’s en de stagiaires extra in het zonnetje – in een land met 279 verschillende woorden voor regen mag dat ook wel eens. Want heel het historisch raderwerk … nu ja, da’s misschien dan weer wat overdreven, maar het zou allemaal piepen en kraken zonder dat Iet Kiel-Hartog, Jasper Verhoogt, Dagmare Houniet, Erin Jansen, Désirée Mertens, Eva Woertman en Matthijs Taselaar zich zouden ontfermen over Trouw, Herman Dooyeweerd, de Van Coeverden Adriani Stichting, Hendrikus Colijn, de filmcollectie van de VU, het ICTO en de audiocollectie van de VU.
Inventaris af, op het web geplaatst en in de kast gezet, klaar voor onderzoekers en dan door met de volgende collectie. Want er ligt nog genoeg.

Had ik al eens geschreven dat je hier ook stage kunt lopen?

dinsdag 5 juli 2011

Mangel

Nu werk ik al weer een tijdje bij het Documentatiecentrum, maar ik kan me niet herinneren dat we ooit het bordje ‘Beperkte Dienstverlening’ op onze winkel hebben moeten hangen. Ik vind het ook eigenlijk meer iets voor de spoorwegen. Zo van dat ze je normaal gesproken op tijd van A naar B kruien, maar nu daar, vanwege de beperkte dienstverlening, niet aan kunnen beginnen. Die sfeer.

Maar, in de beperking zijn we gelukkig beperkt. We doen gewoon wat we altijd al deden maar niet alles meer stante pede. Digitaal aanvragen werkt als of er helemaal geen beperkingen bestaan. Alleen archiefstukken die op de studiezaal, na 13.00 worden aangevraagd, blijven even liggen tot de volgende dag.
Nu ik het zo terug lees, valt het eigenlijk nog wel mee met die beperking. ’t Is dan ook meer de reden dat we aan het beperken zijn geslagen die zorgen wekt. Heeft namelijk, oplettende lezertjes hadden dat zelf al uitgerekend, met personeelsmangel te maken. Da’s geen Nederlands, maar ik vind het zo’n mooi woord, ‘personeelsmangel’, beetje een woord van fenomenoloog Prlwytzkofsky.

Enfin, het beste is maar dat we ons er niets van aantrekken en gewoon dienst blijven verlenen, met een beperkinkje hier en daar. Dat betekent dat bezoekers, als vanouds, ook in de zomermaanden, van harte welkom zijn!

woensdag 29 juni 2011

Weg met de ballenbak

Er bestaat in Nederland een Communicatieplatform Archieven. Dat houdt zich onder andere bezig met de ‘communicatiestrategie en bouwstenen van DNA, een merk- en imagocampagne namens de Nederlandse archieven. Het doel van de campagne is het versterken van de identiteit van archieven en een breed publiek te helpen op juiste momenten de weg naar het archief te vinden’, tot zover het citaat uit een mailtje dat ik onder ogen kreeg.

Een korte reactie op bovenstaande: weggegooid geld. Een lange reactie: weggegooid geld. Maar, zou je denken, het is toch prachtig om de identiteit van archieven te versterken en nota bene, een breed publiek te helpen om op het juiste moment de weg naar het archief te vinden? Het zal aan mij en mijn mottig geheugen liggen, maar ik herinner me niet anders dan dat ‘de archieven’ al jaren proberen om de eigen identiteit te versterken en een breed publiek naar de voordeur te lokken. Maar na al die plannen en plannetjes, campagnes en strategieën zie ik nog geen resultaat. Ja natuurlijk, als een archief een tentoonstelling inricht, een filmpje draait, het personeel in historische kostuums hijst, replica’s van stadskaarten aanbiedt, een speurtocht voor de kids organiseert, dan is het vol. Nederland is een ‘Tweedepinksterdagmeubelboulevardland’ dus als de archieven de ballenbak openzetten kun je volk verwachten.
Maar zitten we daar nou op te wachten? Moeten archiefinstelling PR-, communicatie- en event-medewerkers aantrekken om de deur te laten bewegen?
En dan, breed publiek? Laten we wel wezen, de serieuze bezoekers, de inhoudelijk geïnteresseerden die voor de stukken komen, bereid zijn dagen aaneen notulen door te pluizen, handschriften te ontcijferen voor hun artikel, boek of dissertatie, die krijgen van breed publiek een verhikking. ’t Is niet voor niets dat voor genealogen (overigens een geweldige hobby) aparte zalen worden ingericht. Archiefinstellingen zouden al hun energie moeten steken in het conserveren en ontsluiten van het materiaal dat er vanwege wetten berust dan wel vanwege de identiteit verkregen werd. Pret organiseren moeten ze aan de Efteling overlaten.
Want archieven zijn onbemind vanwege onbekend; en dat komt door het onderwijs. Punt. Ga je zelf na. Wanneer werd je verteld dat er archieven bestonden? En wat je er kunt doen? Dat je daar je verleden letterlijk kunt terugvinden, dat je daar mythes kunt ontkrachten, verhalen kunt zoeken, dat je daar boeken kunt schrijven? Ik vrees dat voor de meeste mensen geldt dat ze het nooit hebben gehoord. Een enkeling werd het allemaal verteld ergens in een vervolgopleiding.
Wil je meer, inhoudelijk geïnteresseerde bezoekers in het archief, interesseer die mensen dan ook. Rust ze uit met kennis en nieuwsgierigheid. Archiefinstellingen realiseren zich niet dat ze lijken op autoshowrooms in een land zonder rijbewijzen. Vlaggen ophangen, sleutelhangers weggeven of korting beloven helpt niet ... je publiek kan niet autorijden!
Mag ik eens iets mals voorstellen: opheffen dat communicatieplatform en zo rap mogelijk archivistiek invoeren, op alle scholen, als onderdeel van het geschiedenisonderwijs dat twee uur per week langer moet.

Maar als ik dat eerder genoemd mailtje nog eens lees en de taal probeer door te slikken weet ik dat mijn malle plannetje in een la gaat. De keizer gaat nog steeds gekleed in platforms, strategieën en campagnes.

maandag 20 juni 2011

Een goed historicus heeft een slecht geheugen

Een goed historicus heeft een slecht geheugen; klinkt toch een beetje als lekkere wijn is vies en als het regent is het droog. Misschien moet er eigenlijk staan een goed historicus heeft niet zo’n heel goed geheugen, maar ja als kop boven dit stukje is dat dan weer minder.

Alles weten en alles onthouden is net zo verschrikkelijk als alles vergeten. Al je boodschappenbriefjes van jaren her, uit je hoofd weten op het moment dat je nu in de super staat is een ramp; immers wat heb je nu nodig?. Een perfect geheugen is een ramp. En dat bestaat gelukkig ook niet. We vergeten en hopelijk onthouden we de belangrijke dingen.
Een goed historicus heeft dus een minder dan een perfect geheugen, dat onthoudt de belangrijke dingen en weet waar de rest te vinden is.

Dit valt nog wel uit te leggen aan historici, maar als je ze probeert duidelijk te maken dat goed archiveren goed weggooien is, dan lijk je bij velen een open zenuw te raken. Maar net zo goed als dat het perfecte geheugen een ramp zou zijn, zou het archief waarin alles bewaard werd dat ook zijn. Alles bewaard? De enveloppen, de bonnetjes voor de aanschaf van die enveloppen en van de postzegels en van de pennen en van het briefpapier en de kladversies en de gereviseerde versies en dan daartussen hopen dat je de brief vindt waar het je om gaat? Onwerkbaar.
Een goed geheugen en een goede archivaris lijken een beetje op elkaar. De een vergeet, de ander gooit weg. Maar aan wat er dan over blijft houden ze allebei vast. Met beide handen.

Bloggen blijft een rare bezigheid, immers een rare kop, mal middenstuk en een raar slot, lees maar:
Wij zoeken studenten die willen leren weggooien.

dinsdag 7 juni 2011

Nieuw Protestants Peil

5 januari 2008 de eerste, 27 juni 2009 de laatste. En nu compleet verzameld. Radiogeschiedenis op een DVD, alle 76 uitzendingen van Nieuw Protestants Peil om terug te luisteren op PC of MAC. Wim Berkelaar, George Harinck en Koos van Noppen begonnen in 2008 met een programma dat op EO radio 5, wekelijks aandacht vroeg en kreeg voor de geschiedenis van het Nederlands protestantisme. En zo belangrijk, interessant en leuk het was toen het live de lucht in ging, zo belangrijk, interessant, leuk en nodig vind ik het dat het nu op DVD verkrijgbaar is. Om terug te luisteren, om na te slaan. Radioprogramma’s hebben door hun aard iets vluchtigs. Uitzenden, klaar. Internet en uitzending gemist helpen iets mee aan de verduurzaming, maar het blijft fragiel. Eric Dolpy, een van mijn helden, kon het zo mooi zeggen: ‘When you hear music, after it’s over, it’s gone in the air. You can never capture it again’.

Jawel, maar waar je inmiddels je nek breekt over muziek uit vervlogen tijden, in steeds weer andere verzamelboxen is het met het gesproken woord een stuk droeviger gesteld.
Maar nu dus ietsje minder. Zoals gezegd, alle 76 uitzendingen in eigen tijd terug te luisteren. Over Kuyper en Kohlbrugge, Over Klei en Geelkerken, over De Heer en Wolkers, over Gerretson en De Lange en over, nu ja, luister zelf maar.

De DVD verschijnt eind juni, is voor donateurs van het Centrum gratis en voor ieder ander te koop voor € 12,50. Mailtje naar dit adres, en de DVD wordt toegestuurd. Ergens vanaf eind juni hoor, dus nog even geduld hebben. Maar dan klinkt het 76 keer: Nieuw Protestants Peil, geschiedenis voor nu. Een programma onder redactie van George Harinck, Wim Berkelaar en Koos van Noppen...

Van erfgoed en een stageplek

Erfgoed is het nieuwe digitaliseren. Was het tot voor kort zo dat als je aan welk projectvoorstel dan ook het woord digitaliseren toevoegde, je de container voor de subsidie al kon klaarzetten, de rol van toverwoord is overgenomen door erfgoed. Alles lijkt ineens erfgoed.
Begrijp me goed, digitaliseren, erfgoed, ik ben er gek op, maar het hypt allemaal een beetje. En de term erfgoed deugt niet eens. Erfgoed klinkt naar iets dat je kreeg en lekker mag houden. Verre oom is dood, liet een smak geld na en nou gaan we een cruise maken, die sfeer. Wat iedereen lijkt te bedoelen met erfgoed is geen erfgoed, het is bruikleen. Bruikleen van de generaties na ons. En met bruiklenen ga je netjes om. En belangrijker, je zorgt dat er nog wat is voor die generaties.

Schreef ik hier eerder over de lol van werken in en met archieven en hoopte daarmee nog meer studenten/stagiaires te lokken, misschien moeten wij onze stageplekken ook maar eens ter beschikken gaan stellen aan bestuurders. Het College van Bestuur van deze universiteit schijnt verkennende gesprekken te overwegen met de Universiteit van Amsterdam. Voor werknemers die ver van de ivoren torens van Uilenstede bezig zijn is die fusie dus al zo goed als een zekerheidje. Het is of je Noach van allerlei beestjes twee exemplaren ziet verzamelen onder het mompelen van: ‘Wel nee, het blijft lekker weer’.

Voornoemde bestuurders zouden in onze archieven dan kunnen zien hoe in de jaren dertig van de vorige eeuw, de VU voor haar voortbestaan een vijfde faculteit nodig had. Kostte toen ook al geld, maar in plaats van de buren te verkennen was er in no-time een gemobiliseerde achterban, een VU busje en een klinkend resultaat. Waardoor er wat aan toekomstige generaties viel te erfgoederen.

De natuurlijke achterban van de VU is verwaterd, hebben we laten verwateren. Moeten we nog maar eens uitzoeken, maar er is hoop. In deftig universiteits heten ze tegenwoordig alumni. Ons helpen ze al, met collecties, archieven en documentatie. Zou er niet eens voortvarend onder die achterban – ik kan het niet anders noemen – gebedeld moeten worden. Of moet je voordat je dat kan gaan doen, ze eerst opnieuw bewust maken van de historische VU, die niet van gisteren is en die een bijzonder verleden heeft waar je trots op mag zijn? Ze bewust maken van het erfgoed waar zij een steen aan kunnen bijdragen zodat er wat over is om door te geven aan komende studenten?

Ben ik toch weer bij erfgoed. Maar ik zei al, ik heb geen bezwaar tegen de term. En in de tussentijd kan het CvB stage lopen bij het HDC.
Bij dezen aangeboden.

vrijdag 20 mei 2011

Van kerken en scheuringen


  
18 mei, met meer dan honderd ‘heilbegerigen’, in de Georgiuskerk in Amersfoort naar Maarten ’t Hart geluisterd. Hij kreeg het eerste exemplaar aangeboden van het boek Kerkscheuring in Oorlogstijd. Oorlog en Vrijmaking in Amersfoort en Utrecht. (AD Chartas reeks deel 18, Uitgeverij de Vuurbaak) Wim Berklaar (HDC) en Gerard Raven (Museum Flehite) redigeerden die bundel.

Het boek is het logische vervolg op het gelijknamige project uit 2009-2010 waarin toen een groot aantal tijdgenoten werd geïnterviewd.

Maarten ’t hart vertelde levendig over zijn eigen vrijmakingverleden. Waarover we binnen afzienbaar te lezen zullen krijgen; een roman staat op stapel. 

Het eerdere ‘heilbegerigen’ heb ik trouwens van Bert Klei die dat woord graag gebruikte. Hij had ook vast graag geschreven over het samenwerkingsverband dat deze bijzondere middag tot stand bracht: een Oudkatholieke Kerk, een vrijgemaakt documentatiecentrum, een documentatiecentrum van de Vrije Universiteit en een vrijgemaakte uitgever. Mis ik Klei nog steeds? Een beetje wel; ik was dan ook blij met het aan hem gewijde nummer van HTG/GKN. Nieuwsgierige lezertjes moeten maar eens op zoek gaan.

De Georgiuskerk overigens, is een klein en fraai kerkje waarin, zo meldt de papieren gids, bij de oplevering in 1927 opzettelijk vier tegeltjes omgekeerd in de vloer werden gemetseld. Voor het waarom van die op het eerste gezicht merkwaardige actie moeten jullie zelf maar naar Amersfoort afreizen.

Met de kerk op het omslag van het boek was ook wat aan de hand. De bewuste afbeelding komt uit NIOD’s BeeldbankWO2. Wij zochten naar een passende foto en vonden er een van een kerk, waarbij de beschrijving niet meer gaf dan ‘Duitsland’. Het boek kwam terug van de drukker en ineens viel George Harinck het schildje met de letters NL op, op de achterkant van de auto. Kan natuurlijk nog steeds in Duitsland zijn geweest, maar de ruïne van de kerk leek ineens toch wel heel Nederlands.

Gelukkig kennen wij Jan Sonneveld. Hij is de beheerder van de databank IKGN en maakt deel uit van een netwerk van verzamelaars van ansichtkaarten met afbeelding van kerken. In letterlijk enkele ogenblikken mailde Jan terug met de oplossing: het ging om de kerk van Valkenburg (ZH) die in de gevechten rond het vliegveld in mei 1940 zwaar beschadigd raakte en uiteindelijk moest worden afgebroken.

Het NIOD was ook blij met de extra informatie. Ze beheren daar meer dan 150.000 foto’s en je houdt zo’n collectie alleen maar op orde als gebruikers meehelpen. Inmiddels hebben ze de foto van de juiste informatie voorzien.

In modern Nederlands heet dat geloof ik ‘crowdsourcing’. Je schakelt de hele internetgemeenschap in om problemen met foto’s of teksten op te lossen. Een aantrekkelijk idee en wij zullen binnen niet al te lang ook starten met onze eigen rubriek: ‘Bent u ’m of kent u ’m’ omdat we dan met onze beeldbank online gaan, en ook daar zitten foto’s in waarvan we niet veel weten. Houd ons in de gaten!

vrijdag 29 april 2011

De leukste stageplek aan de Zuidas

De leukste stageplek aan de Zuidas? Bij het Historisch Documentatiecentrum? In het Engels heet het dan: ‘Put your money where your mouth is’. Vooruit dan, daar gaan we.

Ik heb een nogal tweedimensionaal wereldbeeld. Daarin schudden chemici voortdurend kwalijk riekende, merkwaardig gekleurde vloeistoffen door elkaar, die onder helse vuurverschijnselen tot knallen, walmen en ontruimingen leiden. Maar dan ligt er uiteindelijk wel iets in een schaaltje dat de mensheid onherstelbaar zal verbeteren.
In die zelfde wereld graven archeologen met kleine schepjes half Drenthe af tot een onuitsprekelijke laag, waarna zij de schamele vondsten met varkensharen kwastjes te lijf gaan om zegge en schrijven één scherf van een cultuur over te houden waarvan niemand ooit hoorde.
Daar tegenover staat dan een meer, laten we zeggen, theoretische benadering, het weken achter elkaar staren naar een leeg schoolbord en dan ineens, met een gouden greep een heelal verschuivende formule neerkwakken. Er bestaat een geweldig cartoon waarin Albert Einstein voor zo’n schoolbord staat. E=ma2 en E=mb2 zijn doorgestreept. We betrappen Albert op het moment dat hij met krijt E=m op het bord schrijft. En de rest is geschiedenis. Het kan misschien, maar ik heb meer op met knallen en kwasten.

Historici neigen de laatste decennia misschien een beetje te veel naar de theoretische kant van het vak. Althans, ze lijken het eerlijk handwerk te mijden. Het met de voeten in de klei, het met de handen uit de mouwen, dagelijks meters papier verwerken en dan met iets nieuws komen. Iets gloednieuws. Want dat vind je nu eenmaal alleen als je archieven in gaat. In boeken staat alleen maar wat een ander al gevonden heeft. En door slim combineren vindt je waarschijnlijk wel weer eens wat nieuws. Maar als je het kan vergelijken met koken, dan kook je – zonder archiefonderzoek – met een beperkt lijstje ingrediënten. Voor toprecepten moet je zelf de wei in.

Wat heeft dit met stageplekken te maken? In je studietijd doe je dingen in opdracht. De docent vraagt je iets uit te zoeken of ergens over te schrijven. Prima natuurlijk. Maar bij een stageplek in een archief ben jij het die initiatief neemt en daarmee de kans loopt op een vondst. Natuurlijk er moet een hoop handwerk worden verricht, Drenthe moet worden afgegraven, vloeistoffen geschud, maar dan heb je ook de kans om die ene scherf te vinden die nog nooit iemand zag. Je bent immers de eerste die met dat archief aan het werk gaat? En noem dat nou maar niet leuk.

Zoals ik zei, de leukste stageplek aan de Zuidas. Nou goed, voor historici dan.

dinsdag 19 april 2011

– Het HDC blogt.
– Het HDC wat?
– Blogt. Nu ja, het HDC..., ik. Ik blog. Blijkt het toch besmettelijker dan ik dacht toen ik summier berichtjes over de archieframp in Keulen op het digitale prikbord hing. Ik dacht toen: terug naar huis, blog aan de wilgen. Maar het kruipt blijkbaar waar het niet gaan kan.
En waar gaat het dan over? Over het HDC. Over mijn werkplek en die van mijn collega’s. Om wat extra aandacht te besteden aan voorbij gebeuren of aan aanstaand. Met misschien een foto hier en daar.
En over de stageplek. Want behalve een bron voor historici en pakhuis van erfgoed is het HDC natuurlijk ook de leukste stageplek aan de Zuidas.

En alsof het de gewoonste zaak van de wereld is, we twitteren ook nog. We, dat zijn in dit geval George Harinck, en Wouter Beekers en ik in vermomming, als HDC. Overigens, twitteren blijkt langzamerhand de gewoonste zaak van de wereld, hoewel gewoon? Er is tenminste één twitteraar die omgerekend meer dan 900 A4-tjes rondgekwetterd heeft. Da’s een kloek boek aan berichtjes. Ik wil maar zeggen, wij hebben nog een weg te gaan.

Genoeg verbaasd over de nieuwe media. Ze zijn er en we gaan ze gebruiken.

Eerst maar eens over voorbij gebeuren.
Op 1 april l.l., een bijzondere dag in die zin dat onze eerste directeur, George Puchinger negentig jaar geworden zou zijn, organiseerde het centrum een congres onder de titel: ‘Het maatschappelijk engagement van christelijke filosofen’. George Harinck over D.H.Th. Vollenhoven en het nationaalsocialisme, Herman Smit over S.U. Zuidema en de dekolonisatie Erica Meijers over H. van Riessen en de apartheid en Jan de Bas sloot af met een soort petje-op, petje-af quiz over B. Goudzwaard en de Evangelische Volks Partij. Herman Dooyeweerd kwam voorbij in fragmenten van een IKOR documentaire uit 1973, die veel belangstelling trok. Ik denk dat de opname verkrijgbaar is via Beeld en Geluid in Hilversum. Het werd een geslaagde middag en voor de heilbegerigen zijn de lezingen integraal naleesbaar in Ter Lezing 7.

En nu weer over tot de orde van de dag, de gedichten van Willem de Mérode, Kerkscheuring in oorlogstijd, het evolutiedebat en op 18 november: 40 jaar HDC! Te veel voor een blog dus volg ons op twitter!