Een paar weken geleden kregen wij een aanvulling op het
archief van ds. Hendrik Hasper met daarbij een boekje met een bijna ‘negentiende-eeuwse
titel: “De dood in den pot”. Bezwaren
tegen de geesten van vervlogen eeuwen in “het gebonden en gedragen woord der
Kerk”, voorgedragen door een uit de zonen der profeten, met een woord vooraf
van Sören Kierkegaard, en een certificaat van echtheid. Auteur onbekend,
verschenen bij C.J. Terwee in Putten in 1939. Die onbekende auteur was geen probleem,
dat was Hendrik Hasper. We hadden al een exemplaar in het archief en zelfs een
omslag met ‘Stukken houdende illustraties voor de uitgave ‘Dood in den pot’’.
En die illustraties waren bijzonder; technisch knap en met iets
van de stijl van Jo Spier. De ondertekening bestond uit drie letters: MAZ. Mij
onbekend, maar Google weet beter. ‘Maz’ is een pseudoniem van Alfred Mazure. Hé,
is dat niet? Ja! Dat is de tekenaar en geestelijk vader van Dick Bos. Google mag
dan geweldig zijn, het meest heb ik toch gehad aan de informatie uit het
overzicht dat Rich Thomassen maakte: Van
Alfred Mazure tot MAZ, 96 pagina’s informatie over het werk van Alfred
Mazure, in 2001 verschenen, maar nog gewoon te bestellen. Een boekje dat ik,
dat dan weer wel, via Google vond.
Nu zeggen ze wel eens dat ik een bizar gevoel voor humor
heb. En gelijk hebben ze. Ik vond het direct uiterst grappig. Een predikant,
verwikkeld in een heuse psalmenstrijd die zijn pamflet laat illustreren door
een tekenaar die twee jaar later (1941) Dick Bos bedenkt. Dick Bos was toen ik
beduidend jonger was een voorbeeld van contrabande die we niet mochten lezen.
Ouders en opvoeders waren er immers in de jaren vijftig en vroege jaren zestig van
overtuigd dat de weg naar de hel geplaveid was met stripverhalen en dat de
aller, allerergste in dat genre Dick Bos was.
Wat ik dan graag zou willen weten – uit pure
nieuwsgierigheid – is hoe komt Hasper
aan zo’n tekenaar. Of was het de uitgever? Haspers archief geeft geen
informatie. Er is een brief van Terwee uit 1942 waarin hij het over een
mogelijke tweede druk heeft, die er niet kwam, maar dat is dan ook alles.
Verrassend was wel dat de omslag ‘Stukken houdende illustraties voor de uitgave
‘Dood in den pot’ de originele tekeningen van het boekje bevatte plus op de
achterkant nog vier fragmenten van tekeningen. N. van Tellingen in zijn H. Hasper een omstreden hymnoloog (1980)
signaleert slechts dat er karikaturen zijn maar zegt niets over Alfred Mazure.
Goed, die vraag lijkt niet op te lossen, ’t is niet anders.
Maar andere hele kleine dingetjes wel. Rich Thomassen weet nu wie die brochure
schreef, wij konden de inventaris van Hasper aanvullen en een van de ‘onbekende
tijdschriften’ in de catalogus van de Colijn-tekeningen blijkt de Nieuwe Utrechtsche Courant te zijn.
Voetnoten misschien, maar wat zou geschiedenis zijn zonder voetnoten?
Dat boekje van Rich is trouwens een must voor liefhebbers
van het werk van Mazure. En liefhebber van Mazure’s werk wordt je vanzelf.
Bekijk het maar eens!
Illustraties uit 'De dood in den pot...', resp. pagina's 65 en 70.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten