Wellcome
Vlak voordat ik naar
Londen vertrok, vroeg de bloggende archivaris Hans Seijlhouwer mij of ik een
weblog over mijn verblijf in Londen wilde bijhouden. Eerlijk gezegd had ik niet
verwacht dat ik iets op papier zou krijgen, maar het valt mee. Of het de moeite
van het lezen waard is weet ik niet, maar omdat ik voor een van de financiers
een verslag moet schrijven heeft het in ieder geval nut.
Het
doen van een literatuurstudie in het kader van mijn promotieonderzoek is de
belangrijkste reden van mijn verblijf in Londen. Aangezien mijn onderzoek over
de geschiedenis van mensen met een visuele beperking gaat, was het een aardige
toevalstreffer dat juist in september de Paralympics
in Londen plaatsvonden. Dilemma’s uit de geschiedenis van mensen met
beperkingen lagen in deze weken op straat. Wat opviel was het grote
enthousiasme over de Paralympische Spelen in Londen. Dat mocht niet verhullen
dat disability ook veel vragen en
discussie opriep. Was het bijzonder en buitengewoon wat hier gebeurde of was
het gewoon topsport? Waarom organiseerden we eigenlijk aparte spelen? Hoe
moesten de atleten eigenlijk gezien worden? Sommige atleten wilden helemaal
niet onder een bijzondere noemer zoals handicap vallen. Anderen lieten zich
portretteren als superhumans. Waar
wilden we de nadruk op leggen: gelijkheid, verschil, of allebei? De discussies
bevestigden weer eens dat disability
bij uitstek een contested concept is
en daarom de aandacht van historici verdient.
Het gastinstituut waar ik
werk ligt in het centrum van Londen, in Camden. De London School of Hygiene and Tropical Medicine heeft een klein
historisch centrum dat gespecialiseerd is in de geschiedenis van public health.
Slechts één van de onderzoekers werkt echt op het gebied van disability history. Dat is geen
verrassing. Naar mijn indruk bestaat het internationale onderzoeksveld disability history vooral uit
individuele onderzoekers die her en der gevestigd zijn. Een expertisecentrum
voor het bredere veld van disability
studies staat in Leeds. Aangezien daar nauwelijks historici werken en omdat
Londen wat betreft bibliotheken en archieven veel meer te bieden heeft, heb ik
voor deze plek gekozen. Bovendien vind ik het interessante van disability history dat het met allerlei
historische thema’s is te verbinden. Ik ben benieuwd wat gesprekken met mijn
tijdelijke collega’s gaan opleveren. Virginia Berridge, die als hoogleraar
leiding geeft aan het centrum, heeft bijvoorbeeld veel nagedacht over de
relevantie van geschiedenis voor beleid. De inhoud van een presentatie over
mijn proefschrift die ik eind november op een symposium van het ministerie van
VWS en de UvA moet geven, hoop ik een keer met haar bespreken.
Op loopafstand van mijn
werkplek liggen een aantal prachtige collecties: de British Library, de Wellcome
Library en het documentatiecentrum van de Royal National Institute for the Blind. De eerste weken doe ik
vooral literatuuronderzoek in de Wellcome
Library. Die bibliotheek is onderdeel van de Wellcome Trust, een enorm fonds dat allerlei onderzoek bekostigd
dat op een of andere manier iets met geneeskunde en gezondheid te maken heeft.
Zo subsidiëren zij ook het centrum waar ik deze twee maanden gastonderzoeker
ben. De Wellcome is een fonds dat het
erg belangrijk vindt om een breed publiek te informeren. De bibliotheek is dan
ook gevestigd op een centrale plek en in een multifunctioneel gebouw. Aan de
buitenkant nodigen banners uit om een kijkje te komen nemen. Op de begane grond
zijn een moderne lunchroom en een bookshop gevestigd, die het gebouw een laagdrempelige
entree geven. Via een glazen deur loop je een tentoonstellingsruimte binnen
waar momenteel Superhumans valt te
bekijken, een mooie tentoonstelling over de manieren waarop via wetenschap en
techniek geprobeerd wordt de grenzen van het lichaam te verleggen.
De bibliotheek ligt op de
tweede verdieping en is moderner dan ik had verwacht. De centrale zaal is
klassiek ingericht met in het midden tafels en aan de wanden enkel maar boeken
met halverwege een balkon. Op het balkon staan namen van grootheden als
Aristoteles. Het heeft iets plechtigs, maar niettemin is het heerlijk studeren
hier. Ik ervaar weer dat een open opstelling een groot goed is. Op zoek naar
een bepaald boek vind je altijd weer andere interessante boeken, die niet
meekomen als je een boek vanuit een gesloten opstelling laat bezorgen. Alleen
het oudere materiaal staat hier in de gesloten opstelling. Neuzend tussen de
boeken kom ik regelmatig Nederlandse titels tegen, waaronder ook een aantal
boeken die ik vlak voor vertrek nog als een razende las; in Londen zou ik ze
immers niet tot mijn beschikking hebben. De bibliotheek heeft echter boeken uit
allerlei landen staan. De Wellcome
denkt groot. Het is indrukwekkend wat het geld van sir Henry Wellcome allemaal mogelijk maakt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten