woensdag 17 oktober 2012

Toerist

Hoe bezoek je een stad? Het liefst loop en kijk ik rond op straat, dat bevalt me vaak beter dan het bezoeken van highlights. Mensen en gebouwen bekijken, hier wat eten en daar wat drinken, sfeer proeven. De wijk waarin ik, samen met mijn vrouw en twee dochtertjes, woon ligt ten zuiden van het centrum en is allesbehalve toeristisch: geen hotel of trekpleister te bekennen. Een fijne buurt om in te leven. Op een paar minuten lopen van ons huis ligt een prachtig park met sportfaciliteiten, een speeltuin en een eendenvijver. Een bezienswaardigheid is de onopvallende, maar mooie Victoriaanse begraafplaats waar buurtbewoners wandelen met kinderwagen of hond. Voor klasseverschillen kun je ook in onze buurt terecht. Een recent opgeknapte straat met luxe winkels en grote huizen loopt over in een straat met aftandse panden en een keur aan rommelige winkeltjes en kapsalons. Aan deze straat ligt een steegje waar ik regelmatig doorheen loop op weg naar mijn werk. Op de heenweg kijk altijd even naar de mensen die in de snackbar ontbijten, op de terugweg concentreer ik me op vrolijk spelende kinderen in een poging om nauwelijks te harden geuren te negeren. Genoeg te beleven, kortom, maar ik wil meer van de stad zien.

The East End is momenteel één van de hipste delen van de stad. Bovendien is het een probleemwijk: twee jaar geleden waren er rellen. We besluiten eens polshoogte te gaan nemen. De buurt maakt haar naam waar. Het type student Rietveld Academie is hier goed vertegenwoordigd en ik voel me licht burgerlijk achter de kinderwagen en gestoken in doorsnee sneakers, jeans en poloshirt. Toch treffen we hier heel charmante plekjes. Zo komen we terecht in een gemoedelijke modeshow met honden. De beesten lopen met hun baasjes over de catwalk, vaak gestoken in een truitje en soms ook met een hoofddeksel. Verderop ligt een markt, die je het gevoel geeft een klein paradijsje te betreden. Iemand maakt muziek, iedereen lijkt ontspannen hier. Beter wakker worden op zaterdagmorgen kan bijna niet. Mensen slenteren langs de kraampjes, of nemen een drankje op een van de terrassen. Mijn vrouw laat zich verleiden en schaft een of andere natuurlijke crème en een veel te duur brood aan. Ik protesteer zachtjes, maar tegen de authenticiteit van deze producten is niets bestand. Als we lunchen in een eetcafé krijg ik een broodje met ei, avocado en chorizo opgediend dat ik niet licht zal vergeten. The East End smaakt goed, maar heeft een bijsmaak. Onze reisgids heeft ons vakkundig om de sociale problematiek heengeleid.

Aan de westelijke kant van het centrum treffen we een andere wereld. Rijkdom slaat hier de klok. We wandelen door een soort Amsterdam Zuid, maar dan groter en duurder. De Amsterdamse PC Hoofdstraat is echt een lachertje vergeleken bij de winkelstraten hier. Als we de weg vragen aan een ouder stel, worden we vriendelijk te woord gestaan – eerder regel dan uitzondering in Londen. Ze wonen hier in de buurt, maar op het accent te beoordelen zijn het Amerikanen. Gaan jullie nog naar het Royal Hospital, vraagt de vrouw. Ik kijk naar haar lippenstift, die op een of andere manier niet correspondeert met haar bovenlip. ‘Wacht, ik loop wel even met jullie mee.’ We lopen met elkaar naar een enorm complex. Het blijkt een verzorgingstehuis voor oud-militairen te zijn: een prachtig negentiende-eeuws gebouw met lange gangen, grote tuinen, een eigen kapel en een chique eetzaal met hoge plafonds. We maken een praatje met een veteraan, die in een zwart-rood tenue rondloopt. Hij kent Nederland en herinnert zich nog de smell of friendliness die hij opsnoof bij het passeren van de Duits-Nederlandse grens.  We nemen vervolgens afscheid van de Amerikanen. De man heeft bijna geen woord gezegd, hij lijkt het allemaal best te vinden. Zijn slechtzittende pak en stoppels geven hem een nonchalance die ik sympathiek vind. Ik had me in zijn geval echter wel even druk gemaakt om die gestifte bovenlip: een highlight, maar dan anders.

Paul van Trigt

Geen opmerkingen:

Een reactie posten